Schematherapie
Schematherapie is een therapievorm die wordt gebruikt bij mensen die vastzitten in langdurig bestaande gedragspatronen die hun functioneren belemmeren. Deze patronen kunnen leiden tot stemmingsklachten, (zelf)destructief gedrag, angststoornissen, moeite met het onderhouden van stabiele relaties in privé en werk, moeite met het reguleren van gevoelens.
Gedragspatronen ontstaan door een combinatie van aanleg (kwaliteiten, temperament) en omstandigheden. Als je in je jonge jaren nare dingen meemaakt, als je emotioneel als kind niet krijgt wat je nodig hebt, verliezen lijdt of opgroeit in een onveilige omgeving dan ontwikkel je manieren om te overleven. Die manieren (bijvoorbeeld vermijden, aandacht vragen, extreem je best doen, zorgen dat niemand last van je heeft) kun je dusdanig door ontwikkelen dat ze in je latere leven je gedrag bepalen. Daarnaast ontwikkel je onder druk vaak weinig gezonde eigenwaarde wat invloed heeft op hoe je gedrag van anderen ervaart en op het kunnen reguleren van emoties. Diagnostisch gezien kan dit vallen onder een persoonlijkheidsstoornis. Wat in wezen niet veel is dan een omschrijving van bepaalde steeds terugkomende en belemmerende patronen in iemands leven.
Schematherapie brengt de patronen in kaart én werkt met behulp van middel van specifieke technieken aan de verwerking van de ervaringen die ten grondslag liggen aan de patronen. Het is dus een combinatie van een gedragsmatige aanpak en aandacht voor traumaverwerking. Er is aandacht voor denken, doen en voelen. Er wordt gewerkt met ‘modi’, dat zijn de toestanden waarin je kunt verkeren (kwetsbare kind, boze kind, impulsieve kind, strenge ouder enzovoorts) en bijna 20 schema’s (onder andere verlating, minderwaardigheid, kwetsbaarheid). Het schema beschrijft een specifiek patroon waar iemand steeds weer in verzeild raakt als hij of zij getriggerd wordt.
Schematherapie is een therapievorm die individueel en in groepsverband gegeven wordt en die over een langere periode gevolgd moet worden om resultaat te hebben.