Transpersoonlijke psychotherapie
Transpersoonlijke psychologie heeft meer aandacht voor het Transcendente. Transcendent betekent letterlijk ‘het gewone en het zintuiglijke overstijgend’.
In transpersoonlijke psychotherapie is meer aandacht voor de mens als mystiek en spiritueel wezen. Dit wordt gezien als behorend bij het natuurlijke leven. Ik-Gij gerichte therapieën (o.a. Victor Frankl) en ziels- en zijnsgerichte therapieën (Jung, Wilber) worden ook onder de transpersoonlijke psychotherapie geschaard. Rond 1970 kreeg deze stroming meer erkenning (als vierde stroming) naars de psychoanalytische, behaviouristische en humanistische psychologie.
De transpersoonlijke psychologie gaat er niet vanuit dat er iets genezen moet worden, maar dat acceptatie en het toelaten van moeilijke en pijnlijke ervaringen in ons leven de meeste bevrijding geven. Daarbij is aandacht voor religieuze en transcendente aspecten van het menselijk bestaan. Onderdelen van het transcendente gedachtengoed sijpelen door in meer erkende methodieken binnen de GGZ. ACT legt bijvoorbeeld ook veel nadruk op het accepteren van dat wat er is.
Er is veel aandacht voor de aanwezigheid van het hart in therapie. De gedachte is dat het hart heling brengt. Naast acceptatie, is men gericht op vergeving, symbolisch denken, het onbewuste en intuïtieve, energievelden en verstoringen daarin. Het uitgangspunt is holistisch. De mens is een eenheid van geest, ziel en lichaam. Ervaringen in de psyche hebben hun weerslag op het lichaam. Daarom wordt er ook gebruik gemaakt van lichaamswerk.