‘ík ga altijd tot het gaatje, ik ben nu eenmaal een perfectionist’
‘Ik ben rationeel ingesteld, met gevoelens heb ik niet zoveel (en heb een hekel aan emotioneel gedoe…)’
‘Ik ben nu eenmaal iemand die altijd geeft, ik heb een hekel aan egoïsten’
Wij leren ons te gedragen zoals we doen met behulp van overlevingsmechanismen. Onze ouders zijn niet volmaakt en we worden groot met bepaalde onvervulde behoeftes: Ben ik van waarde, mag ik fouten maken, doe ik er toe, wordt er rekening met mij gehouden etcetera? Om deze behoeften enigszins te vervullen, leren we al vroeg ons aan te passen aan de verwachtingen van onze omgeving. Vaak denk je later dat je ‘zo bent’, maar het is doorgaans een al jaren functionerende aanpassing aan je omgeving. We hebben gedrag aangeleerd dat niet persé het beste past bij wie we ten diepste zijn.
We denken vaak in óf óf. Óf je bent het een óf je bent het ander. Óf jij hebt gelijk óf je partner…
We zijn ons er niet zo van bewust dat wij ons op alle levensgebieden bewegen tussen twee polen. Dit gaat ook op voor de verschillende dimensies in ons mens zijn. Veel van ons gedrag bekijken we als passend bij de aard van het beestje. We zijn ‘nu eenmaal’ afwachtend, enorm zorgzaam of houden niet van ruzie. We nemen dit aan als een gegeven waar wijzelf en onze omgeving het mee hebben te doen. We zijn ons er niet van bewust dat er een polariteit onder ligt en hoe onze ervaringen gestuurd hebben in welke richting tussen twee polen we onszelf ontwikkeld hebben.
Bij alles in ons bestaan spelen tegengestelde krachten een rol. De ene pool krijgt betekenis bij de gratie van zijn tegenpool en roept de ander zelfs op. Geen hoogte zonder diepte, geen verdriet zonder vreugde, geen rijkdom zonder armoede en geen leven zonder dood. Het ene krijgt zijn betekenis door de aanwezigheid van het, tegenovergestelde, andere.
De relatie tussen twee polen is dubbel, namelijk wederzijds aanvullend én potentieel met elkaar in conflict. De wederzijdse aanvulling biedt de mogelijkheid om beide polen evenwichtig te realiseren zodat er een balans kan ontstaan.
‘Ik doe de dingen graag goed, maar als ik de hele week druk geweest ben, stel ik het uit tot volgende week. Dan ligt het er nog wel…’
De tegenstrijdigheid van tegengestelde polen wordt pas een probleem als ze elkaar proberen uit te sluiten. Dan ontstaat er spanning en strijd. Als ze beiden goed ontwikkeld zijn en plek mogen hebben in ons leven, kunnen ze samenwerken en ons helpen volledig mens te zijn. Het conflicterende maakt het moeilijk om in dit spanningsveld een dynamisch evenwicht te vinden. Onze neiging zal vaak zijn om ons in de richting van één pool te bewegen. Het is aan ons om tussen die tegengestelde polen een evenwicht te zoeken en te vinden.
Toegestane en niet toegestane delen
De belangrijkste polen in onze innerlijke dynamiek zijn de toegestane en niet toegestane delen. De polen bestaan gewoon, maar de manier waarop wij ons ertoe verhouden, ontstaat in ons leven. Hierbij spelen verschillende zaken een rol.
Onze biologische aanleg vormt de basis. We worden geboren met bepaalde eigenschappen en als een geheel. We voelen wat we wel willen en wat we niet willen. De baby huilt als hij honger heeft en wendt zijn hoofdje af als hij genoeg heeft van het gekir van zijn moeder. Bijvoorbeeld omdat de prikkels teveel voor hem zijn en hij rust nodig heeft. Tegelijkertijd leven we in verbondenheid met onze omgeving, we geloven zelfs een periode dat we één met onze moeder zijn. De signalen van de baby worden opgepikt door moeder, ze voedt de baby of legt hem in zijn wiegje als hij rust nodig lijkt te hebben. Als we die ervaring van erkenning krijgen van onze omgeving voldoende meemaken, staan we open voor anderen en willen we rekening met hen houden. Tegelijkertijd blijven we onze wensen kenbaar maken.
De ontwikkeling die we daarin meemaken is persoonlijk, iedereen heeft zo zijn eigen ervaringen in hoe zijn omgeving met hem omging en reageerde daar op eigen wijze op. Een kind wil overleven en geliefd worden. Als hij geen erkenning krijgt, voelt dat als afwijzing en zal hij, omdat hij goedkeuring nodig heeft, geneigd zijn zichzelf te voegen naar zijn verzorgers. Zo ontwikkelt hij voor zijn ouders en omgeving aanvaardbaar sociaal gedrag. Hoe dit sociale gedrag eruit ziet, is afhankelijk van de geschiedenis en de context van ouders. In het ene gezin is het belangrijk om goed voor jezelf op te komen, in het andere gezin is dienstbaarheid belangrijker. Afhankelijk van je kwaliteiten ontwikkel je je eigen overlevingsstrategie. Je houdt je leven overzichtelijk en zo veilig mogelijk door sommige kwaliteiten door te ontwikkelen en andere te onderdrukken.
Anja was een temperamentvolle baby en initiatiefrijke peuter, waar haar moeder haar handen vol aan had. Moeder tobde met een chronische ziekte waardoor haar energie beperkt was. Als ze moe was, wist ze geen andere manier dan Anja stevig af te straffen als ze weer eens iets nieuws uitprobeerde waar ze de gevolgen niet van kon overzien. Vader maakte zich zorgen over zijn vrouw en zette zich daarom ook in om Anja te leren zich rustig te houden. ‘Mama kan er niet tegen als jij zo druk doet en stout bent. Je moet lief voor mama zijn’. Anja ontwikkelde de zorgzame kant die ze had door en cijferde zich als volwassene voortdurend weg. Haar ondernemingslust en creatieve kanten verdwenen uit het zicht.
Autonomie en verbondenheid
Een belangrijke centrale polaire eenheid wordt gevormd door de behoefte aan zowel autonomie als verbondenheid. Dit zijn fundamentele behoeften die we allemaal hebben. We hebben balans nodig in het staan voor onze eigen wensen en verlangens en het rekening houden met die van anderen. Als we als kind voldoende erkenning krijgen voor wat we nodig hebben, ontstaat de behoefte om er ook voor de ander te zijn als vanzelf.
De hierboven beschreven ontwikkeling van toegestane en niet toegestane delen zet deze balans tussen autonomie en verbondenheid bij iedereen onder druk. Bij de een af en toe, bij de ander bijna voortdurend. Als ik kijk naar de mensen die in therapie komen, dan lijkt de pool van verbondenheid bij de meeste mensen sterker ontwikkeld te zijn dan die van autonomie. Veel mensen hebben moeite om hun eigen grenzen goed te voelen en neigen naar harmonie ten koste van zichzelf. Vaak met problemen als gevolg. De meestal onuitgesproken verwachting dat de ander op grond van hun opoffering iets terug doet, komt zelden uit. Dit stelt teleur en frustreert op den duur. Vaak zijn ze echter zo afhankelijk geworden van de ander dat ze zich blijven voegen in de hoop op die manier waardering te krijgen en/of uit angst om afgewezen te worden. Of ze brengen hun wensen wel naar voren, maar op zo’n claimende wijze dat het op verzet stuit. Dan krijgen ze nog niet wat ze nodig hebben….
Om problemen te kunnen oplossen is het helpend als je je bewust wordt van de manier waarop deze balanzen er bij je uit zien. Teveel doorschieten naar de ene of de andere kant is een centrale factor in de problemen die je in het leven ervaart.
Kees heeft weinig veiligheid gekend in zijn jeugd, waardoor hij geleerd heeft dat hij de enige is die ervoor kan zorgen dat hij krijgt wat hij nodig heeft. Hij heeft zijn assertieve kwaliteiten en zijn gevoel voor rechtvaardigheid doorontwikkeld. Hij loopt er als volwassene tegenaan dat hij overal onrecht en onbegrip ervaart. Kees gaat door roeien en ruiten als iets hem niet bevalt en dat gebeurt nogal eens binnen de grote organisatie waar hij werkt en waar winstmaximalisatie en schadebeperking centraal staan. Hij voelt zich met regelmaat niet erkend in zijn werkwijze en ze zijn hem inmiddels liever kwijt dan rijk…. Nog meer onrecht!
Symptomen
We leven allemaal met niet toegestane delen in onszelf. Anja mocht haar eigen impulsen niet volgen en kon onvoldoende op ontdekkingstocht in het leven. Als ze die richting maar enigszins op dreigt te gaan, voelt ze zichzelf onaangepast en eigenwijs. Kees heeft een hekel aan afhankelijkheid en kwetsbaarheid. Hij heeft geleerd dat dat je nergens brengt en risicovol is bovendien.
De interne dynamiek wordt helder zichtbaar gemaakt in de kernkwadranten van Offman.
Om de interne dynamiek verder te visualiseren, kun je je voorstellen dat jij als de voor jezelf verantwoordelijke persoon, als poppetje boven het kwadrant staat. Naast de valkuilen staan een paar grote stevige poppetjes. Je toegestane delen als ‘grote delen’: stevig ontwikkeld, gevoed, groot geworden en veel bepalend binnen de interne dynamiek in jouw persoonlijkheid.
Naast de allergie staan een aantal hele kleine poppetjes. Daar zitten je niet toegestane delen: klein gebleven of klein gemaakt, bij je horend, maar weinig zichtbaar en niet geliefd. We zijn ook inderdaad niet zo, maar we gooien met het badwater ook het kind weg: namelijk onze uitdaging.
Onze uitdaging is de milde variant van onze allergie. We zijn niet egoïstisch als we goed voor ons zelf zorgen, niet bazig als we onze grenzen aangeven en geen emotioneel wrak als we onze pijnlijke gevoelens tonen. Maar onze valkuilpoppetjes roepen dat dat wel zo is!
Die kleine poppetjes zijn er op een gegeven moment klaar mee en kunnen er niet meer tegen. Ze krijgen er last van dat ze er niet toe mogen doen, dat ze niet krijgen wat ze nodig hebben en ze gaan intern druk uitoefenen op de grote dikke poppetjes. Dat doen ze door het ontwikkelen van symptomen. Symptomen zijn bijvoorbeeld somberheid, angst, paniek, verslaving, automutilatie of slapeloosheid. Symptomen vertellen ons dus iets belangrijks. De kleine poppetjes zeggen als het ware
- ‘Ik trek het niet meer’ door paniekaanvallen
- ‘ik geef het op’ door somberheid
- ‘ik troost mezelf wel’ door alcohol
Als we last krijgen van symptomen, komen onze toegestane delen doorgaans in actie, die zullen het wel oplossen….. Dat hebben ze al zo vaak gedaan in ons leven. Hiermee spannen we echter het paard achter de wagen want de symptomen worden ontwikkeld door onze niet toegestane delen. De symptomen zullen hun functie verliezen en minder worden als wij, als verantwoordelijke, een andere relatie opbouwen met deze niet toegestane delen, als ze er mogen zijn in hun milde variant.
Anja’s burnout loste op toen ze, naast de noodzakelijke rust, haar creativiteit en ondernemingslust ging herontdekken en herwaarderen. Dit ging niet vanzelf, ze had hiervoor onder andere het een en ander uit te werken met zichzelf en haar ouders. Na verloop van tijd kreeg ze een andere inbreng in haar werksituatie die haar veel plezier gaf en een andere waardering opleverde van haar collega’s.
Eens je patroon, altijd je patroon?
Op deze manier kun je een kernkwadrant zien als een soort plattegrond van iemands innerlijke dynamiek tussen de toegestane en niet toegestane delen. Het is een werkveld waarop je met jezelf aan de slag kunt in wisselwerking met je omgeving. Door stil te staan, te voelen, te experimenteren en te ervaren. Je gaat je bewust worden van de polen waartussen je je beweegt of aan welke polen je je vastklampt. Hoe is dit voor je? Wat brengt het je en waar belemmert het je in? Om uiteindelijk uit te komen bij wat wil je? Dit kan een pittig proces zijn waarbij allerlei ervaringen uit je jeugd kunnen langskomen waar je nog iets mee moet.
Iemands balans tussen autonomie en verbondenheid vloeit voort uit de ontwikkeling van valkuilen. Als hier veel disbalans in zit, zie je dat altijd terug in de manier waarop je je verhoudt tot de mensen in je omgeving. De partner die alles goed vindt, de collega die altijd zijn zin doordrijft, de vriendin die altijd als eerste weer contact zoekt, de broer die op verjaardagen altijd het gesprek bepaalt en de zus die meestal luistert. Je plaats binnen deze balans innemen gaat automatisch en voelt natuurlijk en onvermijdelijk. Ook hier geldt dat door ervaren, kiezen, experimenteren en nog eens ervaren er een verschuiving kan komen in een richting waar je met al je mogelijkheden beter tot je recht komt!
0 reacties