Van overleven naar leven
In mijn blog ‘leven tussen polen’ beschrijf ik hoe symptomen uitingen zijn van onvrede van onze niet toegestane delen. Toegestane delen zijn onze kwaliteiten en de doorontwikkelde vorm daarvan, ons overlevingsgedrag. Niet toegestane delen zijn de kwaliteiten die wel bij ons horen. Het zijn de kwaliteiten waar vroeger minder ruimte voor was en het teveel daarvan (zelfzorg en egocentrisme bijvoorbeeld).
Somberheid kan zo’n uiting van onvrede zijn omdat delen die zich niet mogen uiten het opgeven. Ze gaan bijvoorbeeld veel blowen, gamen, eten of drinken omdat ze daarmee zichzelf troosten.
Die symptomen roepen altijd veel op. We vinden ze niet fijn en we willen er vanaf.
Symptoombestrijding
Onze eerste neiging is om met behulp van de toegestane delen het symptoom te bestrijden. Bijvoorbeeld:
- ‘Ik mag niet bij de pakken neer zitten’,
- ‘Ik moet stoppen met drinken’,
- ‘Ik moet ophouden met me zo aan te stellen met mijn angsten!’
Dit werkt vaak niet. Het is zelfs het tegenovergestelde van wat nodig is. Het is ook heel begrijpelijk. De toegestane delen hebben tenslotte vroeger een belangrijke functie gehad en soms nog steeds. Hierdoor schakelen we ze automatisch in als er iets aan de hand is. Het zijn de delen die alles zelf moeten kunnen, het perfecte nastreven of zichzelf wegcijferen.
- Ze hielpen je niet op te vallen en zo afwijzing te voorkomen.
- Ze brachten je veiligheid door alles onder controle te houden.
- Ze zorgden dat je overeind bleef door direct de strijd aan te gaan.
- Ze hielpen je overbelaste ouders door niet lastig te zijn.
In het hier en nu werken ze niet meer zo effectief en is het de vraag of je ze nog nodig hebt. Het zijn patronen geworden, die zeker zoveel kosten als ze opleveren. Ze zijn niet meer vooral helpend, ze belemmeren inmiddels ook het een en ander. Maar schat ze op waarde, ze waren er niet voor niks en hebben hard voor je gewerkt!
Wat dan wel?
Je niet toegestane delen hebben het nodig om onder ogen gezien en zichtbaar te worden. Ze horen ook bij je en moeten gehoord worden. Als je jezelf als geheel gaat accepteren, ruimte gaat geven aan ongemakkelijk aanvoelende delen van jezelf, worden je klachten doorgaans minder. De symptomen verliezen hun functie, namelijk reactie op het weggedrukt worden van die niet toegestane delen. Als je dit proces aangaat, ga je ruimte ervaren om keuzes te maken. Er is veel meer toegestaan, dus meer mogelijk.
Toen ze zich ging realiseren dat ze zich nooit mocht uitspreken van zichzelf en daardoor amper stilstond bij haar wensen kwam er een proces op gang. Er volgde een periode waarin angst, woede en verlangen elkaar afwisselden. Ze leerde af te stemmen op zichzelf en stap voor stap begon ze positie in te nemen in de contacten met haar familie. Zij namen haar dit niet in dank af, maar het voelde alsof er geen weg terug meer was. Ondanks de moeite die dit met zich meebracht, verbeterde haar stemming.
Je kunt jezelf vergelijken met de ouder van een gezin. Je kinderen zijn al je (niet) toegestane delen. Als ouder kun je ze maar beter allemaal recht doen en ze gelijk en rechtvaardig behandelen. Daarmee kom je dichter bij wie je eigenlijk bent, je wordt een mens uit één stuk en dat werkt bevrijdend.
De eerste stap is onderzoeken en stilstaan bij wat er nooit mocht en mag zijn, het ervaren en het onder woorden brengen. Dat is vaak al een hele toer:
‘Ik ben dus iemand die ook gevoelig is, ook al doe ik stoer en sta ik er niet graag bij stil’
‘Ik wil bepaalde dingen echt (niet) ook al vindt mijn partner/familie/vriend dat onprettig en durf ik het (nog) niet te zeggen’
Welk conflict ligt er onder je symptomen??
Onder symptomen ligt dus altijd een conflict tussen verschillende interne delen. We hebben verschillende polen in onszelf die met elkaar strijden:
• Een vijandig symptoom tegenover acceptatie
We zijn opgevoed tot wenselijk gedrag. Het niet toegestane hebben we vakkundig geëlimineerd en uit zich nu als symptoom. Het helpt als je de functie van deze symptomen gaat onderzoeken. Zeg JA tegen je symptoom en jezelf, erken het als signaal van een stuk wat om aandacht en bestaansrecht roept. Wat is het symptoom? Wanneer kreeg je er last van? Wat speelde er toen in je leven, wanneer speelt het op en wat gebeurt er in je leven vlak vóór je er last van krijgt? Welke gedachten heb je over deze symptomen? De manier waarop je omgaat met je symptomen vertelt je veel over hoe je omgaat met (delen van) je zelf.
Je krijgt angstaanvallen na een pijnlijke aanvaring met je leidinggevende. Je hebt geslikt en bent doorgegaan na een confrontatie waarbij je veel onrecht hebt gevoeld. Want je hebt geleerd: doorgaan, het kan altijd erger, zeuren helpt niet en kop op!
Er is een niet toegestane deel dat hier anders mee had willen omgaan. Dit deel roept dat het verdrietig is, boos is en zich afgewezen voelt. Dat is ongetwijfeld al veel vaker zo gegaan. Als je hem blijft negeren, is de kans groot dat je op een dag klachten krijgt.
• Slachtoffer tegenover onderdrukker
We zijn een vat vol tegenstrijdigheden: we houden van mensen én hebben soms de pest aan iemand. Dat vinden we lastig, we zien onszelf liever als aardig en vriendelijk. Dus we laten maar één pool toe: het toegestane deel. Door de ontkenning van het andere deel ontstaat er van binnen een bepaalde spanning, de bron voor symptomatisch gedrag.
Je wilt iets zeggen of voor jezelf doen, maar je bent bang je partner daarmee te kwetsen. Je laat je bepalen door je angst en offert je eigen behoefte op uit zorg voor de ander. Je wordt voorzichtig en stopt wat je zelf graag wilt of vindt, weg onder het mom van ‘ik kan het haar niet aandoen’ of ‘ze wil dit toch niet’.
Hiermee vergoelijk je je opoffering.
Een symptoom bestaat altijd uit twee delen, waarbij het ene steeds wordt voorgesteld als slachtoffer van het andere. Door mijn migraine mis ik altijd leuke dingen’. Maar soms helpen de symptomen ons ook. Je kunt afhaken in plaats van iets aan te gaan wat je spannend of moeilijk vindt.
We identificeren ons makkelijk met het slachtofferdeel: ‘Door mijn spanning kom ik tot niks’ Alsof de onderdrukker en oplossing buiten onszelf liggen.… Onderdrukker zijn past niet in het beeld dat we van onszelf hebben, dus dat duwen we weg, zó zijn we niet.
De oplossing ligt in het onderkennen en uiten van de beide polen en ontmoeting tussen die twee. Zie het deel van jezelf dat je niet accepteert onder ogen als horend bij jou.
De alsmaar uitstellende twijfelaar kan een perfectionist zijn, die geen zelfvertrouwen heeft en geen beslissingen durft te nemen door de hoge normen die hij zichzelf oplegt. Het valt niet mee je te identificeren met de perfectionist die zichzelf onder druk zet. Dan maar liever uitstellen en geen knopen doorhakken. Daar kun je niets aan doen, zo ben je nu eenmaal….
Het is zinvol om na te gaan wat voor winst het oplevert om geen risico te nemen, nooit keuzes te maken of in een foute relatie te blijven hangen. Bijvoorbeeld dat je niet teleurgesteld wordt, een ander niet teleurstelt of hierdoor in ieder geval geen fout maakt.
De enige remedie is onderkennen hoe je met jezelf omgaat, de spanning aangaan en risico nemen.
• Topdog tegenover underdog.
Wanneer je vervolgens aangeeft je weinig helpende keuzes zelf ook af te keuren, ligt een volgende valkuil op de loer: de topdog-underdog polariteit. De strijd tussen de geslaagde meester en de looser is meer van hetzelfde. De meester keurt, commandeert en stuurt, de looser volgt en beaamt zijn domheid en ondergeschiktheid ten aanzien van de meester.
De topdog eist perfectie en weet hoe het moet. De underdog is de zielenpoot die het niet voor elkaar krijgt. Dit zijn twee polen die elkaar verlammen: Als de topdog overheerst, leidt dit tot een onverzadigbaar streven naar perfectie. Als de underdog aan de macht is, ontstaat er een toestand van hulpeloosheid en passief verzet. De twee polen houden elkaar in een toestand van niet-handelen.
‘Ik weet dat ik moet stoppen met blowen en dat wil ik echt (topdog), maar het lukt me steeds niet (underdog). Ik vind mezelf een ontzettende slappeling!’ (topdog en underdog)
Wat helpt is dat je je niet identificeert met wie je zou móeten zijn, maar met wie je werkelijk bent. Daarna kun je gaan kijken wat een realistisch verlangen is. Dan kun je gaan kiezen en plannen maken.
Contact tussen beide polen
Om regie te krijgen, is er contact nodig tussen de polen.
Door je bewust te worden van beide polen in jezelf kunnen ze met elkaar in contact komen waardoor er een nieuw evenwicht kan ontstaan.
Een vrouw heeft in therapie veel over zichzelf ontdekt. Ze heeft meer contact met haar echte behoeften en gevoelens. Een andere opleiding, eindelijk op het podium met haar toneeltalent. Er is echter altijd dat stemmetje: ‘doe eens normaal, je bent een aandachtorgel!’
Van wie is die stem? ‘Van mijn vader’ Hij stuurde altijd op niet opvallen.. Niet met je kop boven het maaiveld uitkomen was het motto.
‘Wat zou je tegen hem willen zeggen?’ ‘Pap, ik heb hier last van. Ik wil de dingen doen die ik leuk vind, ik wil ruimte. Ook als ik daarmee opval !’ Dan komen er direct andere stemmen naar boven: ‘hij bedoelde het goed. Hij heeft het zelf ook zo geleerd. Mijn grootouders waren ook zo. Misschien wilde hij zelf ook wel wat anders dan boekhouder worden’. Wat zou je hierover tegen hem willen zeggen? ‘Je hoeft me niet te beschermen en waardeer toch eens wat ik in huis heb! Ik mag doen wat ik leuk vind. Of het nu opvalt of niet!’ Het uitsprekend, merkt ze dat dit klopt. Geleidelijk aan leert ze de intenties van haar vader op waarde te schatten en zich er tegelijkertijd van los te maken.
Deze ervaring kan ze oproepen als de oude stemmen boven komen. Het geeft rust en door de tijd heen worden ze minder.
Hier is sprake van een nieuw evenwicht. De vrouw erkent de goede intenties van de toegestane delen (vaders beschermende oproep tot bescheidenheid) en geeft tegelijkertijd ruimte aan haar niet toegestane delen (de getalenteerde vrouw die ze is) om meer van zichzelf en het leven te genieten.
Als de polen integreren, ontstaat er iets nieuws. Groei!
Regie over jezelf
We kunnen dus leren als een goede ouder te zijn voor onze toegestane en niet toegestane delen.
Dat betekent je niet toegestane delen verdragen en ze recht doen. Bijvoorbeeld boosheid toestaan, kwetsbaar mogen zijn, meer zichtbaar worden. Dan hoeven de toegestane delen niet in actie te komen om ze te onderdrukken. Ze zullen het nog wel proberen, maar je herkent ze en kunt ze gerust stellen.
Het begint met accepteren wat er is aan gevoelens en neigingen en pas daarna stap voor stap leren hoe hiermee te dealen: verdragen, voelen, bespreken, nieuwe stappen zetten.
Zo ga je weer balans in jezelf ervaren. Je kwaliteiten komen weer tot hun recht en de niet toegestane delen mogen meedoen.
Een hulpverlener die positief staat tegenover je niet toegestane delen helpt om deze delen te ervaren, te erkennen en te accepteren. De ‘verwaarloosde kinderen’ hoeven niet meer te schreeuwen om aandacht door symptomen, ze krijgen aandacht van het zelf.
De toegestane delen zullen leren dat het zelf het weer heeft overgenomen en dat ze niet meer zo hard hoeven te werken. Ze kunnen bedankt worden voor de bewezen diensten en ontslagen worden van hun beschermende taak.
Het begint dus met je te realiseren wie je bent en wat je doet. Pas daarna kun je keuzes maken. Past dit bij mij, wil ik dit blijven doen en hoe kan ik dit stap voor stap anders aanpakken? Zoals bij alle processen geldt ook hier dat het niet simpel is en meestal niet snel gaat. Het kost eerder bloed, zweet en tranen, maar het brengt ook leven!
Wat een uitgebreide blog Jeanet en wat mooi herkenbaar beschreven. Ik denk dat het lezen van jouw blog veel mensen al inzicht kan geven hoe de polariteiten in jezelf zich tot elkaar verhouden. Door het lezen van jouw blog realiseerde ik mezelf dat ik als partner ook wel wat vaker mag investeren in het ’verdragen’ van die eigenschappen die ik ingewikkeld en ongemakkelijk vind. Dank je wel! Je hebt me weer aan het denken gezet leuk!